Osteopathie, een effectieve behandelmethode bij migraine.
Geplaats op 31 aug 2012
Migraineuze klachten is een veel voorkomend probleem bij patienten die een osteopaat ziet in zijn praktijk.
William Schilder en Roelof Wielinga behandelen regelmatig patienten met veel succes!
Recent gepubliceerd onderzoek toont aan dat osteopathie effectief is als behandeling voor migraine Van 1998 tot 2000 vond er een onderzoek plaats naar de effectiviteit van osteopathie bij migraine. Osteopathie is, naast chiropractie en manuele therapie, een vorm van manuele geneeskunde. De manuele geneeskunde wordt, ondanks haar “reguliere uitstraling” en gedegen opleiding, helaas nog steeds als een alternatieve geneeswijze gezien. Wetenschappelijk bewijs van de toegevoegde waarde van osteopathie voor de gezondheidszorg kan in deze situatie verandering brengen.
Osteopathie is, naast chiropractie en manuele therapie, een vorm van manuele geneeskunde. De manuele geneeskunde wordt, ondanks haar “reguliere uitstraling” en gedegen opleiding, helaas nog steeds als een alternatieve geneeswijze gezien. Wetenschappelijk bewijs van de toegevoegde waarde van osteopathie voor de gezondheidszorg kan in deze situatie verandering brengen.
Osteopathie betekent letterlijk ziekte der beenderen
Osteopathie is een manuele geneeskunde, dat wil zeggen dat een osteopaat bij de behandeling alleen de handen gebruikt. Deze behandeling stimuleert het zelfgenezend vermogen van het lichaam. Het is een vrij nieuwe poot binnen de geneeskunde, omdat het pas eind 19e eeuw in de VS is ontstaan. De grondlegger is de
arts A.T.Still. De laatste jaren raakt osteopathie ook in Nederland steeds meer bekend. De onderzoeker en Osteopaat I.van Tintelen is vrij actief in het promoten en onderbouwen van deze bijzondere benadering van ziekte. Het onderstaand onderzoek geeft een duidelijke weergave over hoe osteopathie kan helpen bij migraine.
Introductie
Migraine is een veel voorkomende neurovasculaire aandoening gekarakteriseerd door aanvallen van ernstige hoofdpijn met vegetatieve en neurologische symptomen. De effectiviteit van de migraineprofylaxe met medicatie is beperkt: maximaal 55% van de patiënten ondervindt een afname van 50% van de aanvalfrequentie. Er is duidelijk een grote behoefte aan betere profylactische behandelingen. Terugkerende hoofdpijn is een aanmerkelijk nadeel van alle acute migrainebehandelingen met behulp van medicatie, en de meeste patiënten interpreteren dat als een gebrek aan effectiviteit. Een ander nadeel is dat medicatie afhankelijke hoofdpijn ontstaat door een te veelvuldig gebruik van deze vorm van migrainebehandeling. Het algemeen welbevinden van de migrainepatiënt is verslechterd, zelfs tussen de aanvallen door en wordt niet beïnvloed door profylactische behandeling of door acute behandeling. Mensen die regelmatig migraine hebben rapporteren een minder goed fysiek, mentaal en sociaal functioneren, met name bij een hoge aanvalsfrequentie. Het algemeen welbevinden van migrainepatiënten tussen de aanvallen door verbetert wellicht door betere behandelalternatieven. Osteopathie zou volgens Vickers en Zollman een effectieve behandeling kunnen zijn voor migrainepatiënten.
Tot op heden is er echter te weinig bewijs om de effectiviteit van Osteopathie bij de behandeling van migraine te onderbouwen. Er werden slechts 3 kleine studies gevonden in de osteopathische literatuur. Zweedijk constateerde na een ongecontroleerde studie zonder follow-up-periode dat 15/17 migrainepatiënten verbeterden na gemiddeld 4,6 behandelingen in een maximale periode van een half jaar. Lizin vond in een ongecontroleerde studie een significante afname van de frequentie, aanvals-duur, intensiteit, misselijkheid en me-dicatiegebruik na een follow-up-periode van 3 maanden. De behandeling bestond uit 2 geprotocolleerde craniale behandelingen in 15 dagen tijd. Browet tenslotte zag in een gecontroleerde studie een afname van de frequentie, intensiteit en duur van de aanvallen. De behandeling bestond uit 4 geprotocolleerde behandelingen van de craniale veneuze sinussen in negen weken tijd. In de controle-groep verbeterden 5/12 patiënten, in de osteopathie-groep 13/14. In de hier gepresenteerde studie werd de effectiviteit van Osteopathie bij de behandeling van migrainepatiënten onderzocht via een gecontroleerd onderzoek met een lange follow-up periode. Dit volgens de ‘black box’ benadering.
Methoden
Er is onderzoek gedaan volgens de ‘black box’ benadering. een methode geadviseerd door de Commissie Alternatieve Behandelwijzen van de Gezondheidsraad. Migrainepatiënten werden via huisartsen, osteopaten en publieke media op de hoogte gebracht van het onderzoek. Patiënten die hun medewerking wilden verlenen aan het onderzoek werden gevraagd een gevalideerde vragenlijst in te vullen ter controle van de migrainecriteria -de inclusiecriteria- volgens de International Headache Society. Nagenoeg alle respondenten (op twee na in de controlegroep) waren eerder ook gediagnosticeerd door de huisarts en / of specialist als migraineur.
Beginpunt en diagnose volgens osteopathische richtlijnen waren mobiliteits-beperkingen op pariëtaal, visceraal en craniosacraal gebied. Voor aanvang van de behandeling onderzocht de osteopaat de patiënt op de aanwezigheid van relatieve of absolute contra-indicaties, welke de enige exclusiecriteria vormden voor behandeling. Deze en andere principes van osteopathische behandeling zijn vastgelegd in het beroepsprofiel van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO) en onderschreven door de 10 behandelende osteopaten die allen geregistreerd waren bij het Nederlands Register voor Osteopathie. Het eindpunt lag osteopathisch gezien in het verdwijnen van de behandelbare grootheden: de osteopathische dysfuncties, in het afwezig blijven van resultaat of wanneer de patiënt van verdere behandeling afzag. Minimaal moesten twee behandelingen worden gegeven door de osteopaat en er was geen maximum aantal behandelingen voorgeschreven. Het aantal behandelingen werd bepaald door het al dan niet nog aanwezig zijn van osteopathische dysfuncties en de vooruitgang van de klachten. De te bereiken veranderingen werden geobserveerd via bovenvermelde vragenlijsten voorafgaande aan het eerste consult en een jaar na aanvang van het eerste consult. Door middel van vragenlijsten aan zowel patiënt als osteopaat werd de behandeling en het behandelaar-patiënt contact en de inhoud van de behandeling geobserveerd. Deze gedetailleerde gegevens zijn per patiënt bijgehouden en verwerkt in een patiëntenverslag en deze liggen ter inzage bij de auteur.
Door middel van het invullen en ondertekenen van de vragenlijsten en de toestemmingsverklaring stemden de patiënten toe in deelname aan het onderzoek. De patiënten werden geïncludeerd in 1998 en 1999. De totale inclusie vond plaatst voor l december 1999, dus voor het ingaan van de Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek en hoefde dus niet volgens deze wet te worden getoetst. Het studieprotocol werd goedgekeurd door de thesiscommissie van de Belgische Vereniging voor Osteopathie te Brussel. De statistische ver-werking en interpretatie van de onderzoeksgegevens werd gedaan door Dr. A.K. Groen. Voor de statistische verwerking werd gebruik gemaakt van het programma SPSS. Er werd non-parametrisch getest: de Wilcoxon Signed Ranks Test binnen de groepen en de Mann-Whitney U voor de vergelijking tussen de ongelijke groepen. Binnen de groepen werd gepaard getest omdat iedere patiënt als zijn eigen controle fungeerde. Een p < 0.05 werd als statistisch significant beschouwd.
Resultaten
Van de 79 patiënten die de eerste vragenlijst invulden vielen er 19 patiënten uit daar zij de laatste vragenlijst niet retourneerden, zodat er 60 migrainepatiënten overbleven: na 8 uitvallers bleven er 19 in de CG over en na 11 uitvallers 41 in de osteopathiegroep(OG). Bij aanvang waren er wat belangrijke karakteristieken betreft geen significante verschillen tussen de beide groepen. Er waren geen significante verschillen qua leeftijd (p= 0.98). De gemiddelde leeftijd in de OG was 41 jaar (range 13-66)). In de CG is bij aanvang de leeftijd 47 jaar (range 30-68)). In de CG is de verdeling: 2 mannen en 17 vrouwen. In de OG is de verdeling: 7 mannen en 34 vrouwen. Met betrekking tot de duur van de aanwezigheid van de migraineklachten was er geen significant verschil (p= 0.93) tussen de beide groepen bij aanvang van de studie. De patiënten in de OG hadden gemiddeld sinds 1977 (sinds 21 jaar) last van migraineklachten. In de CG lag het gemiddelde op 24 jaar (sinds 1974). Qua medicatie-gebruik zijn de verhoudingen als volgt: 28 patiënten (68%) in de OG en 13 personen (68%) in de CG gebruikten reguliere antimigrainemedicatie om een aanval van migraine te onderbreken. Dit bij het invullen van de eerste en / of de laatste vragenlijst,: sumatriptan, zolmitriptan, ergotamine / coffeïne, naratriptan en / of rizatriptan. De andere patiënten, 12 in de OG (29%) en 5 in de CG (26%), gebruikten “gewone pijnstillers”, zoals paracetamol of middelen uit de NSAID-groep. Eén persoon in de OG en één in de CG gebruikten geheel geen medicatie tegen de pijn of migraine. Zes patiënten (15%) in de OG en 4 personen (21%) in de CG maakten tijdens de onderzoeksperiode gebruik van middelen om een migraine-aanval te voorkomen. Ook was er geen verschil met betrekking tot de duur en frequentie van de migraine-aanvallen, gevolgde behandelwijzen voor het onderzoek, de ernst van de overige lichamelijke klachten, psychische gesteldheid en algemeen lichamelijk- en geestelijk welbevinden.
27 Patiënten werden door één en dezelfde osteopaat (MvT) behandeld, de overige 14 patiënten werden door 9 collega geregistreerde osteopaten D.O. behandeld. Tussen deze groepen patiënten was er geen significant verschil in resultaat of inhoud van de behandeling.
Gemiddeld werden de patiënten 5 maal (range 2-13) door de osteopaten behandeld. Gemiddeld zat er 7,5 maand tussen de laatste behandeling en het invullen van de laatste vragenlijst. Gemiddeld werden de behandelingen gegeven in een periode van 4,5 maand. Er werden geen bijwerkingen of complicaties gerapporteerd. In de OG verbeterden 24 parameters significant en geen enkele verslechterde, terwijl er in de CG geen enkele significante verbetering was. Samen met een afname in frequentie en intensiteit van de hoofdpijn en migraineklachten rapporteerden de patiënten in de OG ook een significante afname van de overige, niet altijd direct aan migraine gerelateerde klachten. Het is dan ook logisch dat het algemeen geestelijk en algemeen lichamelijk welbevinden significant verbeterden. Zes personen in de OG waren na osteopathische behandeling klachtenvrij. Twee personen in de niet op osteopathie reagerende groep hadden dagelijks hoofdpijn en namen dagelijks sumatriptan. Deze patiënten hadden in feite geen zuivere migraine meer, hier was sprake van me-dicatieafhankelijke migraine en / of hoofdpijn.
In de OG constateerden we significante verbeteringen van migraineklachten, de hoofdpijn, duizeligheid, maagklachten, buikklachten, obstipatie, nekklachten, klachten van armen en benen en tussen de schouderbladen. Maar ook zagen we een significante verbetering van de zenuwachtigheid, het gevoel onder spanning te staan, de neerslachtigheid, de angstgevoelens, de ongelukkigheid, het piekeren en de geïrriteerdheid. Tenslotte zagen we dat het algemeen geestelijk en algemeen lichamelijk welbevinden significant verbeterden. Twee verbeteringen waren niet significant, te weten de onderrugklachten en de vermoeidheid. Het gebrek aan energie en de zorgen om gezondheid en toekomst veranderden niet. Zes personen in de OG hadden na osteopathische behandeling geheel geen migraineklachten meer. Opvallend was dat met name de patiënten die weinig tot geen gebruik maakten van specifieke antimigrainemedicatie (bijv. de triptanen) goed reageerden op de osteopathische behandeling. De groep patiënten die meer van deze medicatie nam reageerde minder positief wat de migraineklachten betreft. Deze resultaten zijn elders gepu-bliceerd. Het algemeen welbevinden van mensen met migraine is minder goed, ook tussen de aanvallen, vergeleken met andere mensen. Het algemeen welbevinden bij migrainepatiënten tussen de aanvallen verbetert niet door het gebruik van migraine-medicatie. Niet door het gebruik van aanval onderbrekende me-dicatie en ook niet door aanval voorkomende medicatie. Migrainepatiënten hebben veel niet somatische klachten en deze niet somatische factoren zorgen er voor dat men de huisarts vaker consulteert. Meer consulten leidden tot hogere kosten. Betere behandelmethoden om het algemeen welbevinden van migrainepatiënten tussen aanvallen te verbeteren zijn gewenst in deze tijd van kostenbesparing in de zorg. Uit de hier beschreven studie komt naar voren dat osteopathie zo’n behandelmethode is. In dit onderzoek verbeterden het algemeen welbevinden en de psychische gesteldheid significant door osteopathische behandeling. Osteopathie lijkt dus kostenbesparend te kunnen werken voor de gezondheids-zorg. Nader onderzoek met kosten / baten analyse lijkt daarom gerechtvaardigd.
Conclusie: osteopathische behandeling heeft een bijzonder gunstig effect op klachten van migrainepatiënten. Niet alleen wat de migraineklachten betreft maar ook voor de overige lichamelijke klachten, het psychisch functioneren en het algemeen lichamelijk en geestelijk welbevinden. Voor meer informatie over dit onderzoek dat gepubliceerd is in het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging Osteopathie: ‘De Osteopaat’ van oktober 2002:
Manuel van Tintelen, werkzaam voor de Stichting ter bevordering van Wetenschappelijk Osteopathisch Onderzoek (SWOO) en praktiserend osteopaat: Praktijk voor Osteopathie. I.I.. van Tintelen D.O. M.R.O., Baarsweg 16, 8336 KJ Baars (Steenwijk), tel.: 0521- 58 80 89, E-Mail:
osteo@hetnet.nl
Voor meer informatie over osteopathie in Nederland: Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (N.V.O.) J. Brasserstraat 27, 4333 MA Middelburg, tel: 0118-617448,
nvo.osteo@planet.nl of: www.osteopathy.nl
Literatuur
Ferrari fvfD. Migraine. Lancet 1998. 351- 10435}. Ramadan NM, Schuit^ Li, Gilkey SJ. Migraine prophylactic drugs: proof of efficacy and cost. Cephalalgia 1997.17:73-80.
Barone-Kaganas l. Drug-induced headache and its treatment. Scweiz Med Wochenschr 1999; 129(11): 446-449.
Evers S, Suhr B, Bauer B, Grotemeyer KH, Husstedt IW. A retrospective iong-term ana-lysis of the epidemiology and features of drug-induced headache. Journat Neurology 1999; 246(9): 802-809.
Limmroth V, Kazarawa 2, Fritsche G, Diener HC. Headache after frequent use of seroto-nin zolmitriptan and naratriptan. Lancet 1999; 353:378. Danlof CGH, Dimenas f, Migraine patients experience poorer subjective well-being l quality of life even between attacks. Cephalalgia 1995; 15’31-6. Bijl D, Hutten JBF, Grol R, Van der Velden }. Hoofdpijn, migraine en spanningshoofdpijn in de huisartsenpraktijk. Huisarts en Wetenschap 1994; 37(4): 142-8. Terwindt GM, Ferrari MD, Ti/huis M, Groenen SMA, Picavet HSJ, Launer U. The impact of migraine on quality of life in the general population. Neurology 2000;55:624~629. Vickery A, Zollman C. ABC of complementary therapies: osteopathy and chiropractic. BMJ 1999; 319:1176-117 9.
Schwerla F, Hass-Degg K, Schwerla B, Evaluation and critical review published in the European literature on osteopathie studies in ïhe clinical field and in the area of fundamen-tat research. Forsch Komplementarmed 1999:6:302-310. Tintelen M van. De Effectiviteit van osïeopathie. Een systematisch en kritisch overzicht van de literatuur tussen 1966en2001. De Osteopaat 2002; 3(1): 3-12. Zweedijk F. Osïeopathie en hoofdpijn, een effectonderzoek. Thesis I.A.O. Tiel, mei 1996. Lizin P. 7. Yearbook The International Academy of Osteopathy 1998: 136-158. Browet O. Efficadïé thérapeuïique des ïechniques des sinus veineux du crane.Yearbook The International Academy of Osteopathy 1998: 3-28.
Gezondheidsraad: Commissie Alternatieve Behandelwijzen. Alternatieve Behandelwijzen en Wetenschappelijk Onderzoek. Den Haag: Gezondheidsraad, ^993 (13). Olesen l, Lipton RB. Migraine dassification and diagnoses. International Headache Society criteria. Neurology 1994; 44(6 suppl 4}:S6-W.
Korft M. Von, Stewart WF, Lipton RB. Assessing headache severity ; new directions Neurology 1994,44 (suppl. 4): S40-S46.