omslag omslag

B12 tekort een systeemaandoening

Geplaats op 10 aug 2013

Vitamine B 12 en foliumzuur tekort geeft veel chronische klachten
Het B12 gehalte in het bloed is een belangrijke indicator maar door tekorten in de weefsels kunnen diverse soorten klachten ontstaan. Een functioneel vitamine B 12 tekort openbaart zich vooral bij vrouwen tussen de 15 en de 45 jaar, maar kan ook bij mannen en kleine kinderen voorkomen.

B 12 tekort kan leiden tot uiteenlopende klachten zoals; verhoogde gevoeligheid voor infecties, chronische vermoeidheid, tintelingen in handen en/of voeten, branderige tong, haaruitval. Maar ook zenuwpijn, spiertrillingen, wazig zien (zwakke oogspieren), geheugenverlies, duizeligheid, concentratiezwakte, misselijkheid, slechte eetlust met gewichtsverlies, allergieën, gevoelsstoornis en/of krachtsverlies in armen of benen.

Omdat we vitamine B12 niet zelf kunnen maken moeten we het opnemen uit ons voedsel, het zit vooral in dierlijk voedsel: vlees, melk en eieren. Vitamine B12 is voor de bloedaanmaak nodig, maar ook voor veel lichaams- en orgaanfuncties. Bijvoorbeeld voor het gezond functioneren van de zenuwen, voor een goede darmfunctie, gezonde huid en haren, een goede afweer, de hormonale cyclus, het goed verlopen van een zwangerschap en voor het goed functioneren van de hersenen.
Wanneer spreken we van een vitamine B 12 tekort?
Er zijn aanwijzingen dat 10% van de bevolking te maken heeft met een vitamine B12 tekort en 20% van alle 60 plussers. De normaalwaarden die voor B 12 gehanteerd worden bij het bloedonderzoek (140-600 pmol/L) zijn onjuist. Als het B12 gehalte lager is dan 300 pmol/L kan er sprake zijn van een functioneel B12 tekort op celniveau. Het gaat dus om de biologische beschikbaarheid van vitamine B12 in alle organen op celniveau.

Het B12 gehalte in het bloed is een belangrijke indicator maar door tekorten in de weefsels kunnen diverse soorten klachten ontstaan (zie de klachten registratielijst hieronder als pdf). Een functioneel vitamine B 12 tekort openbaart zich vooral bij vrouwen tussen de 15 en de 45 jaar, maar kan ook bij mannen en kleine kinderen voorkomen. Hoe hoger de leeftijd des te hoger de kans op klachten.

Artsen moeten op de hoogte zijn van het artikel ‘De diagnostiek van B12-defiëntie herzien’ dat in december 2005 in No 49 van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verscheen. De nieuwe normaal waarden die in dit artikel bepleit worden zijn: 200-600 pmol/L. De ervaring van veel natuurartsen en natuurdiëtisten is dat 300 pmol/L een betere ondergrens is. Ook bij deze grens kan iemand met een sterk vermoeden van een vitamine B 12 tekort, prima reageren op B 12 suppletie. Het beste is nooit alleen op een bloeduitslag af te gaan en/ of een voedingsanamnese, maar vooral te letten op het klachtenbeeld (zie pdf hieronder).
Onderzoek
Als het B12 gehalte lager is dan 200 pmol/L is het raadzaam om ook het Homocysteïne (HC) en het Methylmalonzuur (MMZ) in het bloed te laten bepalen. Als deze verhoogd zijn, is dat een extra argument voor een functioneel tekort van vitamine B12. De ervaring van veel natuurartsen en natuurdiëtisten is, dat deze verhoging pas wordt gezien in de wat ernstigere gevallen van een B 12 tekort.

Ziektebeelden die ook op een vitamine B12 tekort kunnen berusten zijn: zenuwpijnen, rugklachten, depressie, psychose, persoonlijkheidsstoornis en chronisch vermoeidheid syndroom (CVS). Maar ook Parkinson, MS, ALS, TIA, CVA, vaatziekten, hartritmestoornis, embolieën, slapeloosheid, slaperigheid overdag, coördinatie stoornissen, chronische darmziekten (M.Crohn, Colitis ulcerosa), huidziekten(ook bij vitiligo), concentratie- en geheugen stoornissen, dementie.
Oorzaken van B12 tekort
Er zijn diverse oorzaken voor een vitamine B12 tekort.

Weinig aanbod van vitamine B12 in de voeding (bijvoorbeeld vegetariërs/veganisten). Dit komt overigens minder vaak voor dan wordt gedacht.
Een onvoldoende opname van vitamine B12 door verteringsstoornissen, dysbiose, chronische darmziekte (M.Crohn, Colitis ulcerosa, lekkende darmsyndroom, maar ook als gevolg van voedselallergieën.
Een absorptiestoornis van vitamine B12 uit de voeding doordat een deel van de maag is weggehaald (post gastrectomie syndroom). Daardoor is er onvoldoende intrinsic factor beschikbaar.
Aanwezigheid van antistoffen tegen een parietaalcel in de maag (auto-immuniteit; antistoffen tegen het eiwit Intrinsic Factor, die gevormd wordt door de parietaalcellen). Het eiwit Intrinsic Factor is nodig om B12 te kunnen opnemen.
Door gebruik van reguliere geneesmiddelen zoals H2 -receptorantagonisten (bij maagklachten) en orale anti conceptiva (de pil).
Door leverafwijkingen die de beschikbaarheid van vitamine B12 op celniveau ernstig belemmeren. Ook al is er voldoende B 12 aanbod of is het verstoorde vitamine B 12 opnamemechanisme hersteld dan nog komt het voor dat er onvoldoende vitamine B12 aanbod is in alle effectorganen. Dit gebeurd bij onvoldoende aanwezigheid van transporteiwitten transcobalamine I, II en III en R-proteïnen, die door de lever gemaakt worden.
Zuigtablet en injectie
De oorzaak van een B 12 tekort moet aangepakt worden als het gaat om te weinig aanbod in de voeding of onvoldoende opname door een ziekte. Steeds vaker gaat het echter om een auto-immuunziekte en dan moet vitamine B12 blijvend aangevuld worden. De heersende opvatting is dat B12 gespoten moet worden met hydroxocobalamine injecties i.m. (in de spier) omdat zuigtabletten nooit opgenomen zouden worden.

De ervaring van diverse natuurartsen en natuurdiëtisten is dat in bepaalde, lichtere gevallen het dagelijkse gebruik een zuigtablet in de mond ook goed werkt. Diverse klachten van een vitamine B 12 tekort zijn goed te genezen mits vroegtijdig gediagnosticeerd. Bij te laat ingrijpen, kan er onherstelbare schade ontstaan aan met name het zenuwstelsel. Het duurt in lichtere gevallen 4-8 weken om het tekort aan te vullen. In ernstige gevallen kan het wel tot een jaar duren voor het herstel volledig is (mits geen onherstelbare schade is aangericht).

Veel mensen reageren beter op het toedienen van methylcobalamine en/of adenosylcobalamine dan op hydroxocobalamine. Methylcobalamine is, naast adenosylcobalamine, één van de uiteindelijk actieve metabolieten en niet iedereen is in staat hydroxocobalamine te methyleren tot methylcobalamine (1:10 patiënten kan niet methyleren).
Foliumzuur en vitamine B 12
Foliumzuur en vitamine B12 worden altijd samen getest, omdat ze als broer en zus bij elkaar passen. Vaak wordt foliumzuur pas aangevuld als een vitamine B12-tekort uitgesloten is. Heeft iemand bijvoorbeeld neurologische en/of psychische klachten die door een (niet behandeld) B12-tekort veroorzaakt wordt, dan verergeren de klachten door extra foliumzuur suppletie.

Bij mensen met een B12-waarde onder de 148 pmol/l en een foliumzuurwaarde die hoger is dan 20 nmol/l, is de beschikbaarheid van B12 in de cel kleiner, dan bij een B 12-deficiënte waarbij de foliumzuurwaarde lager is. Een hoog foliumzuurgehalte in het bloed(>31pmol/l) maskeert een te laag vitamine B 12.
Actieve vorm van foliumzuur; L-methylfolaat (5-MTHF)
De foliumzuurvorm die vaak bij suppletie gebruikt wordt is een synthetische, geoxideerde vorm van foliumzuur. Deze geoxideerde vorm moet door het lichaam nog omgezet(gereduceerd) worden met behulp van het enzym dihydrofolaatreductase, in zijn actieve foliumzuur vorm. Dit is een ingewikkeld proces, waarbij ook voldoende aanwezigheid van vitamine B2, vitamine B3, zink moet zijn. De absorptie van foliumzuur is daarnaast ook nog afhankelijk van de zuurgraad (pH) binnen het jejunum. Een stijging van de pH tot 6.3 vermindert de biologische beschikbaarheid met meer dan 30 %, wat relevant is in verband met een steeds vaker voorkomende pH- problematiek van het maag-darmkanaal (controle via ontlasting onderzoek; lees meer hierover elders op deze site).

Uit onderzoek blijkt dat de omzetting van foliumzuur in zijn actieve vorm, traag en inefficiënt verloopt. Bij mensen die hoge dosis foliumzuur in de synthetische vorm innemen, blijven hoge niveaus van deze niet-omgezette vorm in de bloedbaan circuleren. De actieve vorm van foliumzuur is L-methylfolaat ofwel 5-MTHF.

Deze vorm heeft een hogere beschikbaarheid uit het maag-darmkanaal dan het synthetische foliumzuur. Voor de omzetting van foliumzuur naar de actieve vorm is voldoende vitamine B 12 nodig. In tegenstelling tot het synthetische foliumzuur maskeert de 5-MTHF niet een B 12 tekort. Doordat vitamine B 12 tekort uiteindelijk ook kan leiden tot een functioneel foliumzuurtekort wordt vaak de combinatie geadviseerd. De 5-MTHF is bovendien in staat de bloed- hersenbarrière te passeren, in tegenstelling tot de synthetische foliumzuur.
Verminderde enzymwerking bij 30% van de bevolking
Een teveel aan foliumzuur kan een neurotoxisch effect (o.a. tintelen en een doof gevoel in handen en voeten, leiden tot lichtgevoeligheid, tandpijn, verslechtering van geheugen en denkprocessen) geven. De klachten verdwijnen meestal na het staken van de suppletie.

Er bestaat een erfelijk bepaald vermogen tot het produceren van het enzym dihydrofolaatreductase. Bij ongeveer 30% van de Westerse bevolking is de werking van dit enzym minder. De vorming van 5-MTHF is dan ook minder. Interessant is nog te noemen dat de 5-MTHF vorm geen interactie heeft met geneesmiddelen die het enzym dihydrofolaatreductase remmen zoals bijvoorbeeld een groot aantal chemotherapeutische middelen. Ook bij een hoge dosis aspirine en ibuprofen wordt het enzym dihydrofolaatreductase geremd.
Verhoogde foliumzuur behoefte
Vitamine B12, de actieve vormen van de vitamines B6 (P-5-P) en B2 (riboflavine-5-fosfaat) en de methyldonor trimethylglycine ondersteunen het folium-zuurmetabolisme over de gehele breedte. Foliumzuur helpt de schadelijke verhoogde homocysteïne-waarde te verlagen en aangeboren afwijkingen van de neurale buis en het cardiovasculaire systeem te voorkomen. Verhoogde homocysteïne-niveaus zijn mogelijk betrokken bij cardiovasculaire en mentale aandoeningen. Tevens is foliumzuur nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen en is betrokken bij de stofwisseling van diverse aminozuren en de reparatie en synthese van DNA en RNA.

Tijdens de zwangerschap en de lactatie, bij alcoholisten, aids en darmaandoeningen zoals coeliakie, ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is de behoefte aan foliumzuur verhoogd. Personen met een genetisch polyformisme voor het enzym MTHFR (methyleen tetrahydrofolaat reductase) dat nodig is voor de productie van de actieve metaboliet 5-MTHF, hebben om genetische redenen een hogere behoefte aan foliumzuur. Ook personen met een deficiëntie van het enzym 5,10-methylenetetrahydrofolaat reductase hebben eveneens een verhoogde behoefte.
Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI)
Tekorten van vitamine B 12 kunnen in enkele gevallen ook ontstaan door een eiwitsplitsingsprobleem (door een tekort aan maagzuur en pepsine in de maag) en in het verlengde hiervan door langdurig gebruik van maagzuurremmers. Ook kan een B12-tekort veroorzaakt worden door een verminderde alvleesklierwerking (exocriene pancreas-insufficiëntie).

Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI) is het tekort schieten van het afscheiden van de spijsverteringsenzymen door de alvleesklier (pancreas). Hierdoor ontstaan er spijsverteringsproblemen. De alvleesklier heeft globaal twee hoofdfuncties: een endocriene- en een exocriene functie. De endocriene functie bestaat hierin dat de pancreas het hormoon insuline aan de bloedbaan afgeeft(daarom endocrien) dat nodig is om het bloedsuikergehalte te verlagen.

De exocriene functie bestaat erin om de spijsverteringsenzymen aan de darm af te geven (daarom exocrien) die nodig zijn om het dagelijkse voedsel goed te kunnen verteren.
Bij EPI worden er dus onvoldoende spijsverteringsenzymen geproduceerd. Het betreft de volgende enzymen:

Lipase. Lipase is nodig om vetten te kunnen verteren.
Amylase. Amylase is nodig om koolhydraten (suikers) te kunnen verteren.
Trypsine en chymotrypsine (Trypsine, chymotrypsine en peptidasen zijn nodig om eiwitten te kunnen verteren).
Aminopeptidasen
Vroege symptomen die aan een aandoening van de alvleesklier doen denken zijn: winderigheid, een opgeblazen buik (gisting), hoorbaar ‘gerommel’ in de buik (rotting). Een vol gevoel in maag en/of darmen met een stinkende ontlasting gepaard gaande met ‘ei- lucht’ winden. Massieve en ‘explosieve’ stoelgang, schuimende ontlasting, ontlasting die aan de toiletpot blijft plakken en blijft drijven. Vet, koffie en alcohol worden vaak niet goed verdragen
Exocriene Pancreas Insufficiëntie (EPI) geeft B 12 tekort
Direct na het eten wordt B 12 gebonden aan R- proteïnen, gemaakt door de speekselklieren in de mond en het maagslijmvlies. In het zure milieu van de maag is de B 12 sterker aan de R- proteïnen gebonden dan aan de intrinsic factor. Onder invloed van spijsverteringssappen van de pancreas komt vitamine B 12, na de maag gepasseerd te hebben, weer los van de R- proteïnen.

Dit betekend dat er onvoldoende B 12 beschikbaar zal zijn als de pancreas onvoldoende zijn verteringstaken uitvoert, zoals bij exocriene pancreas insufficiëntie (EPI). Natuurdiëtisten nemen steeds vaker waar dat door allergenen uit de voeding mensen antistoffen maken tegen de acinaire cellen van de pancreas, waardoor de productie van de pancreasenzymen(sterk) terugloopt.